De leukste anecdotes van watersporters

Reserveonderdelen en creativiteit – anecdotes van verschillende watersporters
Varen is een leuke hobby. Als alles tenminste werkt aan boord zoals het zou moeten. Natuurlijk kan er altijd wel iets kapot gaan. Veel watersporters hebben daarom reserveonderdelen aan boord; het nodige gereedschap, een impeller, motorolie, extra lijnen en duct tape, bijvoorbeeld. Maar we kunnen niet overal van te voren rekening mee houden, of de kastjes aan boord maar volstoppen met alle mogelijke reserveonderdelen. En als er nu nét datgene kapot gaat waar we niet aan gedacht hadden, dan kan dat soms best vervelend uitpakken.

Autopiloot, contactspray, make-up kwastje
Tijdens mijn solo-zeiltocht van Nederland naar La Linea, Spanje, net buiten Gibraltar, ging de autopiloot kapot. En natuurlijk wel precies toen er geen zuchtje wind was en de Noord Atlantische Oceaan, bijna 100 NM ten noordwesten van La Coruña, zo glad was als een spiegeltje. De windvaan kon niet sturen zonder wind. Ik had als plan B schoot – helmstok besturing bestudeerd, en de spullen daarvoor aan boord, mochten de windvaan en de autopiloot allebei kapot gaan. Maar ook daarvoor was wind nodig.
Dat er helemaal geen wind zou zijn en ook geen autopiloot, was bij de voorbereiding voor mijn reis niet in me opgekomen. Het resultaat was dat ik bijna 24 uur achtereen met de hand moest sturen. Ik had ook kunnen blijven dobberen, natuurlijk, maar er kwam een storm aan en om die zo veel mogelijk te kunnen ontwijken, wilde ik snel verder varen. Helaas is het met mijn Compromis 888, Pasión, uit 1991, erg moeilijk om de helmstok in het midden vast te zetten om zo rechtdoor te kunnen varen – ik verzeker je, ik heb van alles geprobeerd – tevergeefs. Een vermoeiende opgave was het en erg jammer; nét nu er geen golven waren en ik eindelijk comfortabel een douche had kunnen nemen in de kuip, grote opruiming had kunnen houden of vooral ook lekker wat slaap had kunnen inhalen.
Tegenwoordig heb ik een reserveautopiloot aan boord en de kapotte is inmiddels gerepareerd door een behulpzame buurman. Benodigdheden voor die reparatie: contactspray en een heel fijn make-up kwastje om de printplaat schoon te maken. Die heb ik inmiddels ook toegevoegd aan het kastje met gereedschap en reserveonderdelen.
Om nog meer van dit soort leed te voorkomen in de toekomst, heb ik andere watersporters gevraagd wat hún favoriete reserveonderdelen zijn. Misschien zit er voor jou ook wel iets bij, waarmee je je eigen problemen, of die van de buren, in de toekomst gemakkelijker kunt verhelpen.

Toiletpret, rampamoeren, verstopping en veerdraad
Laten we bij het minst favoriete beginnen: het toilet. Aan boord van de Beneteau Oceanis 500 Clipper, Tosca, uit 1990, bij mijn vroegere buren van het Markermeer, Betty en Rob, zijn er heel wat reserveriempjes doorheen gegaan, alvorens ze het zat waren en na twee maanden eindelijk een nieuw, handmatig toilet kochten. Het tandriempje van de motor van de versnijder van het elektrische toilet ging soms namelijk wel om de twee dagen kapot. Om het riempje te vervangen moest het hele toilet uit elkaar gehaald worden, een klusje van ongeveer twee uur.
Toen Rob het nieuwe toilet geïnstalleerdhad en verwachtte dat het hiermee nu echt klaar zou zijn, bleek dat door het vele demonteren van het vorige toilet, de gaatjes, waarmee ook het nieuwe toilet vastzat, niet meer zo stevig waren en met een beetje zeegang viel je met toilet en al om. Dankzij dit nieuwe probleem, heeft hij zijn favoriete ‘rampamoer’ ontdekt. Goed voor kleine gaatjes die niet meer stevig zijn of dolgedraaide schroefjes – groter gaatje maken, rampamoer erin, goed vastzetten met twee-componenten en weer stevig schroeven maar. Handig voor van alles en nog wat en een favoriet in de reserveonderdelenbergruimte bij Rob en Betty aan boord.
Hiernaast staat veerdraad ook hoog in hun top vijf. Dat is heel dun roestvrijstalen draad dat als je het ombuigt weer recht wordt. Dit heeft zich al twee keer bewezen enorm handig te zijn bij een verstopte brandstofleiding (nee gelukkig nog niet nodig gehad voor het toilet, maar wie weet waarvoor het nog te pas zal komen).

De juiste opbergplek
Betty en Rob zijn goed voorbereid en hebben heel veel reserve onderdelen en gereedschap: een grote bak schroefjes, boutjes, moertjes, ringetjes. Tiewraps – heel belangrijk en handig voor van alles, net als verschillende soorten tape. Een accuboormachine en accuhaakseslijpmachine, en wel van een systeem waarvan beide dezelfde accu’s gebruiken. Reservezeilen en lijnen, inclusief 2 rollen dynema, blokken en harpsluitingen. Motorolie. Electrische dingen; soldeerbout, draadjes, lampjes. Ze hebben ook genoeg zaklantaarns. Een reserve marifoon (niet geinstalleerd) en twee portofoons. Een tweede autopiloot die al geïnstalleerd is. Ze hebben zelfs een reserve bijboot én buitenboordmotor zodat, mocht er iets met de eerste gebeuren, ze in ieder geval altijd hun hond Zara kunnen uitlaten als ze ergens voor anker liggen. Ook een hele reeks digitale cursussen tegen de verveling en een paar oude iphones en ipads, die elk een eigen functie aan boord hebben, mogen niet ontbreken.
Hun opbergsysteem ziet er heel netjes uit en dat is wel zo belangrijk. Bij wie is het nooit gebeurd dat precies dat ene klosje lijn, dat altijd in het eerste kastje aan bakboord lag, ineens onvindbaar is geworden als je het na lang bewaren eindelijk nodig hebt? En dat, zodra je een nieuw klosje koopt en het een veel beter plekje geeft, waar het nu nooit meer zal kwijtraken, eindelijk het oude klosje tevoorschijn komt? Of dat je de buis van de oude bimini al jaren bewaarde – steeds lag hij weer op een ander plekje in de weg – om hem uiteindelijk weg te gooien, waarna hij vervolgens toch opeens heel handig van pas had kunnen komen?

Buitenboordmotor, peddels, rubber laarzen
Ook voor de bijboot mogen reserveonderdelen niet ontbreken. Mocht je nog een oude ‘’Seagull’’ buitenboordmotor hebben, of overwegen een tweedehandse aan te schaffen, zorg dan in ieder geval dat je peddels en rubber laarzen ook in orde zijn. Dit Britse type buitenboordmotor, geboren in 1930, was vroeger erg populair en op de achterkant van elke editie van ‘Yachts and Yachting’ magazine stond er wel een advertentie van. Sinds 1996 wordt hij echter niet meer gemaakt. Wellicht had dat iets te maken met het feit dat deze motoren vaak moeilijk te starten én te stoppen waren. Er zat een koord om het vliegwiel gewikkeld en als je eraan trok zou de buitenboordmotor in principe moeten starten. Maar bij de ‘’Seagull’’ was dit niet altijd het geval en het was raadzaam om ook peddels mee te nemen.
Mijn buurman uit Engeland, Mark, legde uit waarom reserve rubber laarzen ook geen overbodige luxe waren bij het gebruiken van de ‘’Seagull’’. Hij stapte op een dag met zijn vrouw in de bijboot. Hij had zijn gele ‘‘Wellington’’ laarzen aan. Eén van zijn laarzen had een klein gaatje. Mark’s vrouw zat op het middelste bankje en Mark duwde de bijboot van de kant en probeerde vervolgens de Seagull te starten. Dit keer startte de buitenboordmotor direct. Maar Mark kreeg een elektrische schok van de hoogspanningskabel, die net onder de brandstoftank loopt bij een Seagull en die hij waarschijnlijk met zijn hand even raakte. Nee, dit type motor heeft geen behuizing. De stroomschok ging door hem heen naar beneden tot in zijn laars met het lek. Hij sprong op van de schok en landde in het water. Toen hij weer boven kwam draaide de bijboot rondjes terwijl zijn vrouw riep ‘’wat moet ik nu doen?’’

Beter voorkomen dan genezen
Vooral als je solo of met een kleine bemanning vaart, kan het heel lastig zijn om onderweg problemen op te moeten lossen, des te meer op druk vaarwater en op plekken met stroming. Daarom kan het handig zijn om een checklist te doorlopen voor vertrek. Bij Betty en Rob staat er op de checklist om het koelwatersysteem voor de motor te controleren en om het zonodig bij te vullen. De vorige eigenaar van Tosca heeft namelijk de verwarming, boiler en motorkoeling samengevoegd in een gesloten systeem en dat heeft waarschijnlijk een aantal verborgen lekjes. Bij te weinig water raakt de motor oververhit en moet deze eerst een tijdje afkoelen, alvorens je het water kunt bijvullen en hij het gewoon weer doet. Geen probleem toch? Tenzij je het vergeten bent, net naar Breskens vaart, iets later dan verwacht en het tij al aan het kenteren is…
Tjaard, die meestal solo vaart in Friesland, met zijn prachtig onderhouden Super van Craft, Bellezza, uit 1978, is van mening dat een goed onderhoud door experts een hoop ellende kan helpen voorkomen. Hij heeft zijn boot nu voor het vijfde seizoen en hij heeft nog nooit (motor)pech gehad. Hij heeft wel wat reserveonderdelen aan boord, V-snaren, gereedschap, lampjes en een vetspuit. Hij maakt elke winter zijn boot netjes winterklaar. Bij twijfel overlegt hij met de monteurs – de mensen die er écht verstand van hebben. Ook heeft hij na 10 jaar gebruik zijn accu’s vervangen. Dit was nog niet absoluut nodig, maar Tjaard neemt liever het zekere voor het onzekere, zodat hij probleemloos kan genieten en de boot kan gebruiken waar zij voor bedoeld is: lekker varen en ontspannen.

De jachtontwerper heeft het niet voor niets zo gemaakt
Niet alleen goede monteurs kunnen problemen helpen voorkomen. De ontwerpers van je jacht, en die van de spullen aan boord, zijn allemaal kundige personen, die de zaken op een bepaalde manier gemaakt hebben voor een goede reden. Als je daaraan tornt, zonder met dit ontwerp rekening te houden, of met de bedenker hiervan te overleggen (indien mogelijk), kan het zijn dat je problemen voor jezelf creeërt. Creativiteit met reserveonderdelen voor een provisorische reparatie onderweg, waarmee je veilig kunt terugkomen in de haven, is een prachtig talent. Maar voor je iets permanent gaat ‘’verbeteren’’ aan boord helpt het wel om eerst even verder te kijken dan je neus lang is. Het systeem van de motorkoeling aan boord van Tosca, hierboven beschreven, is een mooi voorbeeld.
Ook Bart, een fanatiek zeezeiler uit het Antwerpse, kan hierover meepraten. Hij voer in juli 2020 van Nieuwpoort naar Scheveningen met een vriend als bemanning. Ze rolden het voorzeil in en opeens werd het achterstag slap. Aantrekken van het achterstag hielp niet. Gelukkig waren ze 100 meter van Seaport Marina. Daar merkten ze dat het voorstag was gebroken. Het zeil hing nog vast met de val. Twee dagen later is een bedrijf gekomen om het voorstag te vervangen. De tuiger legde uit dat Bart’s Etap 28i uit 1988, was voorzien om een klassieke zeilvoering te hebben, later heeft men daar een furlex opgezet. Doordat de val net onder het voorstag uit de mast kwam, werd de bovenste wartel tegen het voorstag gedrukt, waardoor dit langzaam is doorgeschavield. Bart heeft later die zomer de hele verstaging laten vervangen en daarbij de uitgang van de val in de mast 20 cm lager laten plaatsen, zodat dit probleem zich niet meer zal voordoen.
Je bent gewaarschuwd!
Een niet-watersporter die dit artikel leest, zal zich waarschijnlijk afvragen of dit nu echt zo’n leuke hobby is. Bootmensen zijn een apart volk. En vooral zeilers, die nog veel meer dingen aan boord hebben die kapot zouden kunnen gaan dan op een motorboot. Maar overal kun je van leren, het liefst natuurlijk van de problemen van de buren en als je creatief kunt zijn en een probleem (tijdelijk) kunt oplossen, dan kan dat ook heel veel voldoening geven. En vooral als alles ‘’gewoon’’ goed gaat aan boord blijft het de mooiste hobby die er is.